top of page

Plantages

Op Curaçao was een plantage meer een 'gemengd bedrijf' met een handjevol slaven. Zo'n plantage leverde producten als gierst, bonen, meloenen en komkommers voor eigen gebruik en de binnenlandse markt. Verder werden er geiten, schapen en runderen gehouden, zowel voor het vlees als de melk, en hadden sommige plantages zoutpannen. Slechts enkele van de circa honderdzestig plantages waren wat groter, maar ook daar woonden en werkten niet meer dan een paar dozijn slaven.

Er is op Curacao nooit grondig onderzoek gedaan naar de leefomstandigheden van de slaven, afgezet tegen die van de gewone man. Een eerste duik in het Nationaal Archief can de Nederlandse Antillen levert al meteen een beeld op dat haaks staat op het stereotype van de slechte blanke meester versus de arme zwarte slaven. Sterker nog: de slaven deden zelf mee aan het systeem.

Neem de negerslaaf Johannes Paulus Rib. Hij was 33 jaar oud toen hij zichzelf in 1842 vrijkocht met het geld dat hij had verdiend als schrijnwerker.

Zijn voormalige eigenaar, Andries de Lannoy, had Rib nml. een opleiding laten volgen, een niet ongebruikelijke gang van zaken in die tijd op de Antillen. Daardoor kon Rib als vrij man een goed bestaan opbouwen. Twintig jaar na zijn vrijmaking werd Rib zelf plantage-eigenaar: voor 3800 gulden kocht hij de kleine plantage Papaya, inclusief de inventaris van twee slaven, veertig runderen en honderdvijftig schapen.

Rond 1815 leefde op curacao slechts 6800 slaven op een bevolking van 14.000, dat is minder dan 50 procent. Op de plantages woonden en werkten overigens niet alleen slaven. Rond 1800 leefden er 2000 vrije lieden (negers en kleurlingen) op de publieke weidegronden of tussen de slaven op de plantage.

1854 Er waren totaal 5.429 slaven op het eiland, waarvan 1818 werkten in de stad als huisbedienden of ambachtslieden. De overigen zaten op plantages of ten zuiden van Coro in Barrio de Guinea, een aparte wijk voor gevluchte slaven. 

Op de Curaçaose plantages woonden en werkten overigens niet alleen slaven. Rond 1800 leefden er ruim tweeduizend 'vrije lieden' (zwarten en kleurlingen) op de publieke weidegronden of tussen de slaven op de plantage. Wanneer een eigenaar handen tekort kwam, huurde hij een vrije slaaf gewoon per dag in.

Andries de Lannoy was de eigenaar van Plantage St. Jacob, Muizenberg, Rooi Canarie, Asiento en Suffisant. Zijn erfgenamen hebben later deze plantages verkocht om ruimte te maken voor de nieuwe ontwikkelingen van het eiland. In het tegenwoordige Muizenberg stond het Landhuis Sint Jacob. Met 270 hectaren behoorde deze plantage tot de middelgrote plantages van hetmiddelste gedeelte van het eiland.

Van het landhuis is niet veel meer over, alleen een klein gedeelte van een oorspronkelijk bijgebouw of de keuken, dat tegenwoordig als woning wordt gebruikt.

Er wordt op dit moment nog verder onderzoek gedaan naar de geschiedenis van landhuis Sint Jacob, ook bekend als Sabana Hoenkoe. Plantage Sint Jacob was 270 hectare groot.

Nabijgelegen landhuizen waren: Stenen Koraal en Waterloo.

Foto: Agrarisch gebied Sabana Hundu

Udayagiri Fort - Grafstenen familie de Lannoy Oost Europa

Het fort is dicht bij Padmanabhapuram paleis, omsluit een gebied van 90 hectare en werd oorspronkelijk gebouwd in de 17e eeuw.

De belangrijkste site binnen het fort is de hierboven genoemde kapel en het graf van De Lannoy. Momenteel huist het fort ook een deer park, een speeltuin, een aquarium, een boomhut en andere snuisterijen. 

Op dit moment het fort is omgezet in een park van bio-diversiteit door de Tamilnadu forest department, met sites van historisch belang, zoals De Lannoy graf, resterende als beschermde archeologische sites onder de archeologische afdeling van India.

De Lennoy, de Nederlandse commandant "Benedictus (Eustache Benoît) Eustachius de Lannoy (ook gespeld "Lennoy", soms genoemd 'Captain De Lannoy') (1715 - 1 juni 1777), was een Vlaamse admiraal van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC), die werd gestuurd door het bedrijf als een handelspost op Colachel, Zuid-India.

Echter werd de admiraal verslagen bij de slag bij Colachel door de Travancore leger onder commando van Maharaja Marthanda Varma in 1741.

Zijn rol als militaire bevelhebber van het leger van Travancore was instrumenteel in het hoger militaire successen en heldendaden van Travancore onder Marthanda Varma.

Eén van de kinderen van Johannus Frederic de Lannoy (Papachi), is op jonge leeftijd vertrokken naar Oost Indie waar zijn achternaam Sutrisno werd. 

Federico (Peppi/Fechi) Roberto de Lannoy geboren op 7 juni 1907 trouwde in Indonesie met een indonesische vrouw en moest vanaf dat moment haar achternaam Sutrisno dragen. Er is verder geen informatie over hem en zijn aangetrouwde familie bekend.

Bent u geinteresseerd om veel meer te lezen over deze familienaam? Stuur dan een mail met uw vraag. Deel 1 en 2 van Familieboek de Lannoy zullen binnenkort beschikbaar zijn.

Zie hier een fotoreportage van 'de Lannoy' familielid Aimée Marie Roxanne geboren op 30 juni 1958.

bottom of page